Ervaart u problemen met onze webshop via Internet Explorer? Via andere browsers zoals Google Chrome functioneert deze beter!

How to: Lassen: Hoe, Wat en Waarom?

10 Mei 2019
door CafeRacerOnderdelen.nl

Lassen is een proces waarbij materialen verbonden worden door druk en/of warmte. Er zijn verschillende lastechnieken maar allen hebben zij als doel om plaatwerk aan elkaar te verbinden. Tijdens het lassen wordt het plaatmateriaal op de verbindingsplaats verwarmd totdat deze zich in vloeibare of deegachtige vorm bevindt. Tijdens deze opwarming, veroorzaakt door verbranden van gas, wordt nieuw materiaal toegevoegd. Dit materiaal heet de lasdraad. Lassen zorgt voor continuïteit tussen de te verbinden delen, waardoor een krachtige constructie ontstaat.

Lassen plaatwerk Lassen van constructies en plaatwerk is een specialistisch beroep. Er zijn veel variabelen die invloed hebben op de kwaliteit. Daarom is het belangrijk om niet meer te lassen dan nodig. Er zijn veel technieken waaronder kanten/zetten waarbij plaatmateriaal gebogen wordt in de juiste hoeken. Hierdoor kunnen constructies uit relatief weinig platen gelast worden. Hoogwaardig laswerk begint op de werkvoorbereiding. Het doorrekenen van de las en het aangeven van lassen op de tekening is belangrijk. Deze lasaanduidingen zijn vastgelegd in normen. De bekendste norm is de EN-22553:1994.

 

 

Lasprocessen

Lassen staalconstructiesLassen is een relatief eenvoudig uit te leggen proces, door plaatwerk/materiaal te verwarmen en vervolgens lasdraad toe te voegen ontstaat een stevige verbinding. Er zijn echter veel verschillende lasmethoden elk met eigen voordelen en nadelen. De keuze voor de juiste lasmethode is afhankelijk van het type constructie, de locatie waar de constructie komt te staan en het type materiaal. Tosec heeft zich gespecialiseerd in de vier belangrijkste lasmethoden.
 

MIG/MAG-lassen is een lastechniek waarbij met reactief of actief gas gelast wordt. Het gas beschermd de lasnaad en zorgt voor een goede laskwaliteit. Bij MIG/MAG-lassen wordt de draad automatisch gevoerd, waardoor het een hoge productiviteit heeft.
TIG-lassen is een lastechniek waarbij met reactief gas gelast wordt. Verschil tussen MIG/MAG-lassen is dat bij deze techniek de draad niet automatisch gevoerd wordt. TIG-lassen kent daarom een lagere productiviteit en een hoger vaardigheidsniveau van de lasser.
BMBE-lassen is een lastechniek die valt onder het elektrisch booglassen. Deze lastechniek vind plaats door de ionisatie van metaalatomen, waardoor het materiaal aan elkaar hecht. BMBE staat voor booglassen met beklede electrode.
OP-lassen is beter bekend als onder poederdek lassen. Bij het onder poederdek lassen wordt de boog beschermd door een korrelige poeder, ook wel Flux genoemd. Hierdoor wordt de las beschermd tegen oxidatie en negatieve invloeden uit de directe omgeving, zoals zuurstof e.d.

Technologie

RobotlassenIeder lasproces maakt gebruik van verschillende gereedschappen. Naast de toorts, laselektrodes en lasdraad zijn er technologieën die het lassen sneller, kwalitatief beter of productiever maken. Voor Tosec zijn de vier belangrijkste ondersteunende gereedschappen; de lasrobot, lastafels, lasnaadmachine en de lasmanipulator.
 

Lasrobot

Robotlassen is ook bij kleine series aantrekkelijk omdat het instellen van de robot tegenwoordig relatief eenvoudig is. De lasrobot heeft een 6-assige robotarm en een MIG/MAG-lasinstallatie om producten snel en goedkoop in serie te bewerken. Het werkbereik van de lasrobot is 1200 x 1200 mm. 
 

Opspantafels voor nauwkeurig lassen

Om laswerk nauwkeurig te verrichtten wordt gebruik gemaakt van lastafels. Met dit opspansysteem kunnen gecompliceerde lasconstructies met grote nauwkeurigheid in elkaar gelast worden. Meestal wordt de lastafel gebruikt voor producten met een geringe grootte en gewicht.
 

Lassen met een lasmanipulator

Lasmanipulator 5 tonDe lasmanipulator is een ronddraaiende “tafel” waarop het product gemonteerd wordt. Door de tafel rond te draaien kan het product in de juiste houding gekanteld worden. Hierdoor kan de lasser de meest ideale laspositie aannemen. Dit komt de kwaliteit en snelheid ten goede komt. Door een lasmanipulator te gebruiken is het lassen van zware ronde producten eenvoudiger. Bovendien is een constante kwaliteit eenvoudiger te behalen. De capaciteit reikt tot maximaal 5 ton, hierdoor kan Tosec grote/zware buizen lassen.
 

Lasnaadmachine

Hoewel handlassen veel wordt gebruikt bij kleine series of enkelstuks, is het proces goed te automatiseren. De lasnaadmachine beweegt het lasapparaat over een baan langs het product. Dit is uitermate geschikt om gesloten profielen te lassen. Tosec heeft een lasnaadmachine met een effectieve laslengte van 6 meter. De maximale afmeting van het te lassen product is 500 mm x 500 mm x 6.000 mm.
 

Lassymbolen

Lassymbolen zijn bedoeld om de kwaliteit en de juistheid van laswerk te waarborgen. Ze worden door een technisch tekenaar op de constructietekening geplaatst en dienen als instructie voor de lasser. Kwalitatief laswerk is van veel factoren afhankelijk, met behulp van lassymbolen wordt de gewenste kwaliteit en lasmethode verduidelijkt. Omdat ieder product verschillend is in materiaalgebruik, plaatdikte, productvorm en aan verschillende kwaliteitseisen moet voldoen, zijn er lasaanduidingen opgesteld die de lasser helpen bij het lassen van de constructie. Op de constructietekening staat een pijl met lasaanduidingen, deze bevat ten minste vier lassymbolen:
 

  • Aanwijspunt van de pijl
  • Lassymbool
  • Referentie lijn
  • Maatinschrijving

 

Lassymbool – Aanwijspunt van de pijl

Lassen aanwijspunt lassymboolDe pijlpunt heeft twee betekenissen. Bij een enkelzijdig voorbewerkt profiel wijst de punt naar het onderdeel dat voorbewerkt moet worden. Bij een dubbelzijdige voorbewerking wijst de pijl naar de las. Wanneer er sprake is van een lasverbinding die niet vastgelegd hoeft te worden, moet het symbool rechts gebruikt worden.

Lassymbool

Plaatwerk kan op verschillende manieren aan elkaar gelast worden. Omdat dit afhankelijk is van een aantal factoren wordt gebruik gemaakt van een lassymbool. Het lassymbool geeft het type las aan waarvan gebruikt wordt gemaakt.
 

  1. V-naad
  2. ½ V-naad
  3. X-naad
  4. Y-naad
  5. ½ Y-naad
  6. K-naad
  7. Hoeklas
  8. Dubbele hoeklas

 

Volledige doorlassing
LassymbolenVoor een goede lasverbinding is het belangrijk om voldoende doorlas te verkrijgen. Zoals aan de lassymbolen te zien is zijn niet alle lassen hiervoor geschikt. Een Y-naad (4) en een ½ Y-naad (5) zijn niet geschikt voor een complete doorlas. Vaak wordt om praktische redenen bij een V-naad een neus overgelaten om eenvoudig te positioneren. Hier is in dit geval nog wel een volledige doorlas te realiseren.
 

Kettinglas
Er kan gekozen worden om de lengte van de las vast te leggen, een zogenoemde kettinglas. De kettinglas wordt aangegeven volgens n x l, waarin n het aantal lassen is en l de lengte van de las is. Hier kan nog bij verkozen worden om de (e) erbij te zetten. Dit is de afstand tussen de lassen. De e is een hulpmaat, en is daarom niet verplicht.
 

Toevoeging lassymbool
Het lassymbool kent nog een aantal toevoegingen. Deze toevoeging geeft extra informatie over eventuele nabewerking of de vorm van de las. De vlakke streep onder het lassymbool(3) betekend dat de las vlakgeslepen moet worden met het moedermateriaal. De holling naar binnen (2) geeft aan dat de las vloeiend moet overlopen van lasdeel 1 naar lasdeel 2. Een bolle las (3) is ook mogelijk. Deze wordt gebruikt als het oppervlak van de las belangrijk is of om sterkte technische redenen.
 

Referentielijn
Referentielijn lassenBij het aangeven van de las kan met referentielijn gewerkt worden, maar dat hoeft niet. Er kan voor gekozen worden om de las aan te geven zoals hiernaast. Dit houdt in dat aan beide kanten gelast wordt (let op! De plaat is niet onderbroken). Het aangeven van de lassen gebeurd doormiddel van de pijl. Echter de pijl kan tevens voor de andere kant de las aangeven. Dit gebeurd doormiddel van een onderbroken referentielijn. Het lassymbool dat op de onderbroken referentielijn staat geld voor de andere zijde van de pijlpunt!
 

Het voorbeeld rechts laat dit zien. Aan de overzijde van het profiel moet een holle las komen! Belangrijk is dus dat er goed gekeken wordt waar het lassymbool op ligt. De onderbroken referentielijn mag ook aan de andere kant zitten, maar dan geldt nog de basisregel dat het lassymbool op de onderbroken referentielijn ligt, geldt voor de overzijde van de pijlpunt!
 

Maatinschrijving
Lassen A-hoogte Z-lengte S-diepteTen aanzien van de normale lassymbolen zijn ook symbolen voor de maatinschrijving. De maatinschrijving heeft betrekking op de diepte van de inbranding. De diepte van de inbranding wordt bepaald met de letter S. Voor hoeklassen wordt de maatinschrijving aangegeven met de a-hoogte (a) of de beenlengte (z). De a-hoogte is de meest gebruikte en wordt berekend aan de hand van de dunste plaatdikte x 0.7. Deze las moet dan geheel rondom gelast worden, dus aan beide zijden in geval van een hoeklas, en geheel rond bij een buis of koker op de plaat.
 

Lastechnieken
 

Laspositie

LaspositiesDe houding waaronder gelast wordt is mede bepalend voor de kwaliteit van het laswerk. Daarom zijn er speciale schema’s om de laspositie aan te geven. In Europa wordt voor de laspositie een schema met lettercombinaties gebruikt. In Amerika wordt een alfanumeriek schema gebruikt. In deze schema’s wordt aangegeven op welke manier de las gelegd dient te worden. Het liefst zal alles onder de hand (PA) gelast worden. Wanneer dat vanuit praktisch en financieel oogpunt niet mogelijk is, bepaald de constructeur de laspositie in de lasmethodebeschrijving (LMB). Als de laspositie niet specifiek is aangegeven, is de lasser vrij om de beste houding te kiezen.
 

Backinggassen en onderlegstrips
Om de las aan de achterzijde te beschermen kunnen backinggassen of onderlegstrips gebruikt worden. Het beschermen van de las is erg zinvol omdat hierdoor op vol vermogen gelast kan worden en er beduidend minder tijd nodig is voor de eerste las. Backingas wordt toegepast op holle onderdelen die vanaf één kant te lassen zijn. Het gas verhinderd de verbinding die de lucht aangaat met de las. Het backinggas gaat uit van de inwerking van lucht op de achterzijde van de las, maar kan ook gebruikt worden als smeltbadondersteuning. Onderlegstrips zorgen ook voor smeltbadondersteuning, maar kunnen ook gebruikt worden om de las sneller te laten verlopen. De onderlegstrips kunnen staal, koper of keramiek zijn. De koperen en keramische onderlegstrips kunnen na het lassen eenvoudig verwijderd worden. De stalen strips gaan een lasverbinding aan met het plaatwerk en zijn niet meer te verwijderen.
 

Laskantvoorbewerking

Het plaatwerk dat gelast moet worden wordt vaak afgeschuind om de verbinding sterker te maken. Vooral bij laskanten waarbij een hoge krachtoverbrenging of water- en luchtdichtheid belangrijk zijn is de keuze van de laskantvoorbewerkingbelangrijk. De laskantvoorbewerking kan op verschillende manieren gemaakt worden. Via een verspanende bewerking of via een snijbewerking. Het voordeel van de verspanende bewerking is dat deze geen enkele vervuiling (oxidatie) achterlaat. Het plasmasnijden van de laskant (d.m.v. bevelcut) laat wel vervuiling achter. Wij kunnen uw laskanten frezen en plasmasnijdenen eventueel ook knabbelen
 

Lasverbinding
LasverbindingenEen goede las maakt voldoende gebruik van de krachtdoorvloeiing van de plaat. De keuze van de lasnaad heeft invloed op de krachtdoorvloeiing. In sommige gevallen de sterktevermindering ondergeschikt aan het doel van de constructie. In andere gevallen is de sterktevermindering een belangrijke overweging voor de keuze van de lasverbinding. Er zijn verschillende lasverbindingen die voor een correcte krachtdoorvloeiing zorgen.
 

  1. Lasverbinding 1 is de meest gebruikte maar ongeschikte verbinding. Er is geen correcte krachtdoorvloeiing en er kan geen stevige las gemaakt worden. Vanwege de warmte-inbreng in de hoeklas is krimpvervorming slecht onder controle te krijgen.
  2. Om de optredende krimp te ondervangen is lassen onder een kleinere hoek een betere optie. De ontstane krimp zal het product nadien rechttrekken. Daarnaast is het mogelijk om een tegenlas aan de binnenkant van het product te lassen.
  3. Om voldoende doorlas te verkrijgen, kan één kant voorbewerkt worden. De las moet goed bereikbaar zijn met de lastoorts, om dat te bereiken moet de hoek groot genoeg zijn.
  4. Bij verbinding 4 is de bereikbaarheid van de las groter, dit heeft als voordeel dat de lastoorts de te lassen onderdelen beter kan bereiken.
  5. Verbinding 5 maakt gebruik van een K-naad en wordt meestal gekozen wanneer een extreme krachtdoorvloeiing is vereist. Nadeel is dat de onderste las slecht te bereiken is met de lastoorts.
  6. Verbinding 6 is de laatste optie, dit is de meest ideale kracht-lasverbinding, maar wordt vanuit esthetisch oogpunt vaak achterwege gelaten.
Bron: Tosec